zichzelf genoeg een koninkrijk
smeekt een vorst de volksgunst af
een bedelnap zijn verplichte lach
De soeverein als harlekijn
de troon een operette-bühne
zelfs zijn geliefden veil te moeten geven
de gratie Gods blijkt marktkoopwaar
Deze burgerlijke koningsdroom
ontdaan van pracht en praal
staat de koopman hem nog toe
In benepen kruideniersjargon
Waar de rede wint van mythe
en verbeelding voor berekening wijkt
zal een rijk zijn ziel verliezen
arm zijn in haar aardse slijk