diep vastgeketend aan mijn aorta
voedt hij zich met mijn bloed
en kruipt onder mijn huid
Ik krab uit alle macht - waanzinnig
van de jeuk de pijn de kotsende angst
verteerd te worden door deze parasiet
ben ik nog baas in eigen lijf?
Ik vlucht en ren en struikel verdrink
mezelf op de hielen gezeten
gorgelend een laatste ademteug
afgewezen uitgezet door een groter Ik
De angst baarde stelligheid implodeerde
tot tegenstelligheid - door mijn ogen
zie ik mezelf anders kijken - en nu
sla ik de vluchteling dood en begraaf hem
Waar ik gebleven ben weet geen mens
niemand zal hem missen - of toch misschien
jij die je soms stiekem afvraagt
waar mijn mededogen is gebleven