een cocon van verdriet en pijn,
tot ik mijn vleugels weer uitsla
vouw jij ze stevig om me heen.
Als mijn versteende hart weer vuursteen blijkt,
geestdrift uit mijn binnenste laait,
plots van kil weer mensenhitte,
wijs jij me de weg terug.
Een heelal aan verwachtingen, oneindigheid,
een fotoboek, een glazen bol.
En telkens ken jij mij het best,
mijn ongrijpbare binnenkamer.
(Geschreven b.g.v. de opening van Stilteruimte 'De Binnenkamer' van Zorgcentrum Archipel Landrijt te Eindhoven.)