en schoonheid zelden smettenvrij,
getuige 't bruine water bij
de Wezenput dat, ruiterlijk,
gezonder bleek dan 't Amsterdams,
van Texels Reede tot aan de Kaap
de Goede Hoop, naast vis en schaap,
de scheepslui fris hield; de madams
van 't kollegat niet meegeteld,
die ziektes gunden voor zuur geld
wie 't oud jeneverbuurtje koos
en halverwege d'Oost geveld
door hun venerisch lijfsgeweld
wist: schoonheid is Pandora's doos.