De gecamoufleerde liftdeuren weer gesloten.
Halleluja!
Wie vraagt zich bij de lunch nog af
waarom er een stoel leeg is.
De wereld van de doden is niet hier,
maar aan de andere kant van de liftdeuren.
Dat Petrus daar stond.
Maar jij staat er, jammerend:
Toe schatje, geef ons nog een jenever.
Voor de gebaren die je erbij maakt zou je
eertijds van je schatje
een pak slaag hebben gekregen.
Je dochter zegt dat ze je zo niet herkent
en dat ze niet wil dat je zo doet.
Jouw grimas spreekt
brutaal en zonder spoor van gêne:
Blijf van mijn leven af!
En wat lijk jij nondeju op je moeder.
Halleluja!