van de laptop - alweer
klop je op de ruit van de teamkamerdeur.
Je gegroefde gezicht staat
op onweer, als bliksem gaan
de wijs-en middelvinger van je klophand
op en neer. Je mond in zuigbeweging.
Door de ruit heen roep ik: Over
een kwartiertje, lieverd. Je hebt 'm net uit.
Zeikstraal, raspt je contra-alt en
mokkend druip je af als de kleuter
die vergeefs om snoep bedelde.
11:02. Intens gelukkig kijk je
door de ruit van de rookkamerdeur.
Je zwaait naar me
met je sigaret. De askegel valt op
je blouse. Je wrijft hem er geroutineerd op uit.
Drie minuten zaligheid per half uur.
Heerlijk hè, schatje, rasp je door de ruit.
Ik lach naar je, herinner me mijn moeder
en prijs de dag van je komst.
Leef nog maar een tijdje. Ook
als je het zelf niet door hebt.